Hoe ontstaan fictieve herinneringen?
Omgaan met herinneringen aan misbruik in de kindertijd een artikel met richtlijnen voor therapeuten en patiënten inzake hervonden misbruikherinneringen. Hoe MPS en SRM vanuit de VS naar Nederland kwamen overgewaaid een overzicht samengesteld door de Werkgroep Fictieve Herinneringen.
FAQ
Herinneringen
Begin 2004 hebben een paar Nederlandse vrouwen de publiciteit gezocht. Zij legden als eersten in ons land getuigenissen af van hoe zij zijn gaan geloven seksueel misbruikt te zijn en later ontdekten dat hun herinneringen niet kloppen. Getuigenissen van fictieve herinneringen. Die vrouwen hebben hun herinneringen 'hervonden' in een therapie, waarbij de therapeut ervan uitging dat verdrongen seksueel misbruik de grondslag van hun problemen vormde. In Amerika zijn veel meer gevallen bekend, en hebben de eerste therapeuten al miljoenen dollars schadevergoeding moeten betalen voor het verwoesten van de levens van hun cliënten.
Fictieve herinneringen ontstaan doorgaans dus in therapie en beginnen veelal met de suggestie van de therapeut.Daarnaast kan het ook zijn dat je zelf, in je zoektocht naar "waarom voel ik mij zo slecht?", je bent gaan afvragen of je misschien misbruikt bent. Door de vele verhalen van slachtoffers die zeggen jarenlang niks geweten te hebben van het misbruik in hun jeugd, is het niet gek dat zo'n vraag bij je opkomt. Het is vervolgens aan de therapeut om daar zorgvuldig mee om te gaan. Dat gebeurt helaas lang niet altijd.
Door de vraag "Ben ik misbruikt?" ga je je verleden opnieuw onderzoeken. Wat is er gebeurd? Was ik een vrolijk kind of juist niet? Wie zou mij misbruikt kunnen hebben, binnen de familie of daarbuiten? Wat is er gebeurd in de 'gaten' in mijn herinnering? Sommigen komen al gauw tot de conclusie dat er niks gebeurd is en leggen het idee weer naast zich neer. Anderen raken vertwijfeld en in verwarring, het idee verdrongen herinneringen te hebben jaagt ze angst aan. Zo ontstaat de voedingsbodem waarop fictieve herinneringen kunnen ontkiemen.
Als je één maal openstaat voor de mogelijkheid dat je verdrongen herinneringen aan seksueel misbruik hebt, en vooral als je daarnaast een therapeut hebt die ervan overtuigd is dat je alleen geholpen kunt worden door je verleden op te graven, opnieuw te beleven en te verwerken, begint de zoektocht naar herinneringen. En inherent aan zoeken is dat je graag iets wilt vinden, zonder vondst is een zoektocht onbevredigend. Elders op de site staat een lijst met therapiemethoden die het gevaar in zich dragen dat je uitkomt bij valse herinneringen, maar belangrijk te weten is dat het niet perse de methode is die tot fictieve herinneringen leidt, maar dat het zoeken naar verdrongen herinneringen ALTIJD het gevaar in zich draagt dat je bij valse herinneringen uitkomt. Valse herinneringen die heel echt kunnen lijken.
Hoe echt die valse herinneringen ook lijken, in eerste instantie wordt er meestal ernstig aan getwijfeld. Waarschijnlijk voel je ergens diep van binnen dat deze 'herinnering' niet bij jou hoort. Mijn ervaring, en verhalen van lotgenoten bevestigen het, is dat vervolgens de therapeut je dwingt deze 'herinnering' als waar te beschouwen. Die dwang kan heel subtiel zijn en niet als zodanig worden herkend. Mogelijke uitspraken zijn:
"Ik heb er geen belang bij jou te laten geloven dat je deze vreselijke dingen hebt meegemaakt. Als ik de mogelijkheid bezat jou iets aan te praten zou ik je laten geloven dat je een gelukkige jeugd hebt gehad".
"Deze beelden (in dromen of hypnose) komen niet zomaar in je op, ze komen uit je onderbewuste en vertellen dus iets over jou".
"Het is logisch dat je twijfelt en je herinneringen probeert te ontkennen. Als ik had meegemaakt wat jij hebt moeten ondergaan zou ik ook proberen het niet waar te laten zijn".
"Ontkennen hoort bij het proces. Je bent er nog niet aan toe om onder ogen te zien wat jou als kind is aangedaan".
"Zolang je blijft ontkennen dat deze herinneringen echt zijn kun je ze ook niet verwerken en kun je niet beter worden".
Dit is maar een greep uit hoe therapeuten kunnen reageren op twijfel aan hervonden herinneringen. Wie het beste met zichzelf voor heeft en zichzelf een gelukkige toekomst toewenst, zal vroeg of laat de twijfel laten varen en dapper gaan verwerken wat er aan herinneringen boven is gekomen.
Maar je kunt niet verwerken wat je niet hebt meegemaakt!
De grootste onzin die een psychiater over fictieve herinneringen heeft geuit is het volgende: "De verwerking van valse herinneringen kan net zoveel opluchting geven als de verwerking van een reële herinnering".
Die man staat er duidelijk niet bij stil wat aan die verwerking vooraf gaat. Alle herbelevingen van misbruiksituaties die je nooit meegemaakt hebt, maar die wel levensecht lijken. Alle pijn en angst die daarmee gepaard gaan. De breuk met je familie en eventuele beschuldigingen die je naar hen geuit hebt. De gevolgen van het leven met die vreselijke herinneringen, wat kan uitmonden in medicijn- of drankmisbruik, zelfbeschadiging en zelfmoord of pogingen daartoe. Het leven met fictieve herinneringen is als leven in de hel. Het staat in geen verhouding tot de opluchting die deze psychiater na het verwerken van die hel belooft.
Fictieve herinneringen kunnen alleen maar schadelijk zijn! Net zo schadelijk en traumatiserend als het werkelijk meemaken van seksueel geweld. Wie echt misbruikt is moet in therapie geholpen kunnen worden, hij of zij verdient alle zorg en aandacht die nodig is om deze ervaringen te kunnen verwerken. Maar iemand laten geloven in misbruik dat nooit gebeurd is is misdadig! Daar kan geen goed woord over gezegd worden.
Het toverwoord als het gaat om hervonden herinneringen is verdringing. Je kunt herinneringen hervinden omdat je ze ooit verdrongen hebt. Maar wat is verdringing eigenlijk? En bestaat het wel?
Veelal wordt onder verdringing verstaan het compleet uit het geheugen wissen van herinneringen aan een traumatische gebeurtenis. Daarvan uitgaande zou het mogelijk zijn dat iemand die zich totaal niet bewust is van enig traumatisch voorval in haar jeugd in therapie ontdekt een verleden van seksueel misbruik te hebben. Geheugenonderzoek toont echter aan dat traumatische gebeurtenissen juist beter onthouden worden dan andere herinneringen, en de vraag is dan ook of bovenstaande vorm van verdringen wel bestaat. Overtuigend bewijs is er niet voor. Onderzoek naar verdringing heeft plaatsgevonden aan de hand van de vraag "Is er een periode in uw leven geweest waarin u geen herinneringen had aan uw traumatische ervaringen?". Ongeveer eenderde van de ondervraagden beantwoordde deze vraag met ja. Geen herinneringen hebben kan echter net zo goed betekenen dat iemand jarenlang niet aan het traumatische voorval heeft gedacht, of zich niet meer alle details ervan herinnert. Verdringing in de zin van totale afwezigheid van herinneringen lijkt hiermee dan ook niet bewezen.
Wat is verdringing dan wel? Mogelijk bestaat verdringing wel in die zin dat je lange tijd niet denkt aan een traumatische gebeurtenis, of er niet aan wilt denken en het 'wegstopt'. Maar dat is iets anders dan er totaal geen weet van hebben. Als zo'n 'verdrongen' herinnering weer in je bewustzijn komt, twijfel je niet aan het waarheidsgehalte ervan. Zeker zul je er geen maanden, zo niet jaren, aan twijfelen zoals er vaak eindeloos aan fictieve herinneringen getwijfeld wordt alvorens ze voor waar aan te nemen.
Iets anders wat je vaak hoort in combinatie met verdringing is het fenomeen 'gaten in het geheugen'. Die gaten worden gezien als een bewijs voor verdringing. Het is echter heel normaal dat je je niet alles herinnert wat ooit in je leven voorgevallen is. Ook is het heel normaal dat je je van een gebeurtenis enkel fragmenten herinnert. Dat geldt voor zowel leuke als vervelende als traumatische gebeurtenissen. Hoe langer geleden iets heeft plaatsgevonden, hoe minder details je je zult herinneren.
Het is dus onzin om die 'gaten' opgevuld te willen hebben en in therapie te gaan zoeken naar wat er in die tijd gebeurd zou zijn. 'Niet bij een herinnering kunnen komen', wat vaak gezegd wordt om aan te geven dat er iets ernstigs verdrongen moet zijn, kan ook betekenen dat er in een bepaalde periode niks gebeurd is wat het onthouden op de lange termijn waard was. De verdringingsgedachte in therapie gaat er te snel van uit dat waar geen herinneringen zijn dus trauma's verborgen liggen.
Waarbij verdringing helemaal niet opgaat is alles wat voor het derde levensjaar heeft plaatsgevonden. Je herinnert je daar niets van, maar hebt dat niet verdrongen. Een mens kan namelijk geen herinneringen hebben aan gebeurtenissen in zijn eerste levensjaren. Dat verschijnsel heet infantiele amnesie. Het heeft ermee te maken dat het ik-bewustzijn en taalvermogen van een kind voor het derde jaar onvoldoende ontwikkeld zijn om herinneringen zodanig op te slaan dat ze op een later tijdstip weer op te roepen zijn. Hervonden herinneringen die zich voor het derde levensjaar afspelen kunnen dus geen waarheidsgetrouwe weergave zijn van echte gebeurtenissen.
De vraag "Ben je seksueel misbruikt?" is bij veel therapeuten een standaardvraag in het intakegesprek. Daar is niks mis mee. Slachtoffers van seksueel geweld die moeite hebben dit zelf ter sprake te brengen kunnen met deze vraag over de drempel geholpen worden. Als echter de cliënt ontkennend antwoordt moet de therapeut het daar ook bij laten. Als de therapeut doorvraagt of uitspraken doet als: "Er moet in jouw jeugd iets ernstigs voorgevallen zijn" of "Je vertoont symptomen die alleen slachtoffers van seksueel geweld vertonen" of "Het kan zijn dat je de herinneringen aan iets ernstigs verdrongen hebt", dan kan dit het begin zijn van iemand richting fictieve herinneringen te manoeuvreren.
Fictieve herinneringen kun je in elke therapievorm aangepraat krijgen. Het is niet de methode op zich, maar de manier waarop de therapeut ermee omgaat die het wel of niet riskant maakt. Toch is er een lijst therapiemethoden te noemen waarbij het gevaar voor valse herinneringen groter is dan bij andere methoden. De belangrijkste noem ik hieronder.
Hypnose is een methode met een groot gevaar voor fictieve herinneringen. Vaak wordt er gewerkt met een 'teruggaan in de tijd', waarbij de cliënt van zijn huidige leeftijd terugtelt naar de leeftijd waar hij vragen over heeft. Zo 'is' iemand onder hypnose ineens weer vier jaar oud, hij praat, denkt en voelt als een vierjarige. Kinderen hebben echter de neiging volwassenen tevreden te stellen en aan hun verwachtingen te willen voldoen, en een therapeutische relatie is een vergelijkbare afhankelijkheidsrelatie als ouders en kinderen hebben. Als 'vierjarig kind' onder hypnose is het dus heel goed mogelijk dat de cliënt die beelden gaat zien waarvan hij denkt dat de therapeut wil dat hij ze ziet. Beelden over seksueel misbruik op die leeftijd. Iemand die onder hypnose is verkeert in een toestand waarin hij heel ontvankelijk is voor suggestie. De veronderstelling dat er sprake is van verdrongen seksueel misbruik kan de eerste 'herinneringen' tot leven wekken. Als de cliënt accepteert dat het hierbij om echte herinneringen gaat is het hek van de dam en volgen er meestal snel meer.
Geleide fantasie is te vergelijken met hypnose. In een ontspannen, en daardoor suggestibele, toestand ziet de cliënt beelden bij de woorden van de therapeut, hij waant zich in de beelden die opgeroepen worden. Dat kan heel plezierig zijn als de geleide fantasie wordt gebruikt om de cliënt zich te laten ontspannen of goed voelen, maar als het de bedoeling is eventueel verdrongen herinneringen op te sporen kunnen de fantasiebeelden verkeerd worden geïnterpreteerd.
Droomduiding is ook een gevaarlijk terrein. Zeker als ervan uit wordt gegaan dat dromen de stem van het onderbewuste zijn, en dat dromen over seksueel geweld de dromer bewust willen maken van verdrongen ervaringen op dat gebied, of als bepaalde symbolen in dromen uitgelegd worden als verwijzingen naar geweldservaringen. Dromen zijn een manier om je ervaringen van overdag te verwerken. Als je door een therapie en het vermoeden van verdrongen seksueel misbruik de hele dag op zoek bent naar herinneringen en geobsedeerd raakt door de vraag "Wat is er gebeurd?", is het heel logisch dat je over seksueel misbruik of ander geweld gaat dromen.
Creatieve therapie kan een goede manier zijn om uiting te geven aan emoties. Maar hier dreigt hetzelfde gevaar als bij dromen: symbolen in een tekening of andere creatieve uitingsvormen kunnen uitgelegd worden als verwijzingen naar seksueel misbruik, bijvoorbeeld het kleien van een fallussymbool in combinatie met gevoelens van angst of woede. Ook hiervoor geldt dat het geobsedeerd zoeken naar herinneringen aan misbruikervaringen de behoefte kan wekken tekeningen, beelden of verhalen te creëren die daarover gaan. Dat hoeft echter niet te betekenen dat je zelf ervaringen op dat gebied hebt.
Groepstherapie wordt vaak aanbevolen omdat de herkenning en steun die groepsleden elkaar kunnen geven een positieve uitwerking hebben op het verwerkingsproces. Maar het gevaar hierbij is dat, als meerdere personen in de groep hervonden herinneringen hebben, er een algemeen gevoel ontstaat van "Wat heb ik nog meegemaakt wat ik nog niet weet?" Als de therapeut of begeleider van zo'n groep er ook vanuit gaat dat iedereen nog verdrongen herinneringen kan hebben is dit het ideale klimaat om fictieve herinneringen aan te wakkeren.
Regressietherapie gaat ervan uit dat de oorzaak van problemen te vinden is in onverwerkte ervaringen in het verleden. Die ervaringen moeten opnieuw doorleefd worden voor je ze alsnog kunt verwerken. Dit kunnen ook ervaringen in vorige levens zijn, of geboortetrauma's of traumatische ervaringen tijdens de eerste levensjaren. Ervaringen dus waarvan moeilijk is na te gaan of ze op waarheid berusten. Hier schuilt een groot risico om bij fictieve herinneringen uit te komen.
Lichaamsgerichte therapie vind je in alle soorten en maten die niet per definitie gevaarlijk zijn. Riskant is het als er vanuit gegaan wordt dat het lichaam herinneringen heeft opgeslagen waarvan de cliënt zich niet meer bewust is. Door lichaamsoefeningen die 'herbelevingen' van seksueel misbruik kunnen oproepen, zoals aanraakoefeningen of letterlijk een verkrachting naspelen door bovenop de cliënt te gaan liggen, wordt de cliënt zich bewust gemaakt van wat zij zou hebben meegemaakt. In mijn therapie werden deze lichaamsherinneringen als ware herinneringen geïnterpreteerd, herinneringen waarvan ik nu weet dat ze vals zijn.
Conclusie:
Het zoeken naar verdrongen herinneringen aan seksueel misbruik heeft altijd het gevaar in zich dat je bij fictieve herinneringen uitkomt, ongeacht welke therapievorm wordt gebruikt. Het is verstandiger om je tijdens je therapie te richten op waar je in het heden tegenaan loopt en daarmee te leren omgaan, in plaats te gaan graven in je verleden. En als je probleem toch in het verleden ligt, beperk je dan tot die herinneringen die je altijd al had.
Verder lezen over therapie en herinneringen:
- Omgaan met herinneringen aan misbruik in de kindertijd
een artikel met richtlijnen voor therapeuten en patiënten inzake hervonden misbruikherinneringen. - Hoe MPS en SRM vanuit de VS naar Nederland kwamen overgewaaid
een overzicht samengesteld door de Werkgroep Fictieve Herinneringen.