De zaak Druten
Rechter gelooft niet in incestverleden
Reformatorisch Dagblad 6 februari 2002
ARNHEM - De Arnhemse rechtbank heeft de schadeclaim afgewezen van een vrouw uit het Noord-Brabantse Druten die door haar ouders seksueel zou zijn misbruikt. De rechtbank vindt het niet aannemelijk dat de ouders zich hebben misdragen.
De dochter diende de claim van ruim 40.000 euro in nadat ze in therapie was gegaan vanwege ernstige psychische problemen. Haar therapeut bracht haar onder hypnose, deed aan dromenuitleg en stelde voortdurend het onderwerp incest aan de orde. Daarbij zouden naar zijn zeggen verborgen herinneringen naar boven zijn gekomen die wezen op seksueel misbruik door de ouders gevolgd door illegale abortus.
De VU-hoogleraar forensische kinder- en jeugdpsychologie dr. R. Bullens, die op verzoek van de rechtbank onderzoek deed in deze zaak, oordeelde dat het incestverhaal niet geloofwaardig is. Op grond daarvan komt de rechtbank tot de conclusie dat de beschuldigingen van de dochter niet aannemelijk zijn. Daarom wordt de schadeclaim afgewezen.
De advocaat van de ouders, mr. F. van Veghel, vindt de uitspraak "een nieuwe markering" in de discussie over valse incestbeschuldigingen. "De ouders ervaren de uitspraak als een rehabilitatie, hoewel het aangedane leed nooit meer is goed te maken."
Ook is de uitspraak naar zijn zeggen "de opmaat" tot het vonnis in de zaak die loopt tegen de therapeut van de dochter. Tegen hem hebben de ouders een schadeclaim van 50.000 euro ingediend. Van Veghel verwacht binnenkort een beslissing van de rechtbank in deze zaak. Als ook die uitspraak gunstig voor de ouders uitvalt, is er sprake van een doorbraak. Niet eerder werd een therapeut veroordeeld vanwege het "knoeien" met hervonden herinneringen.
De dochter deed in eerste instantie aangifte tegen haar ouders. Dat leidde tot hun arrestatie. Ze zaten bijna drie weken vast. Naderhand besloot het Arnhemse hof na onderzoek dat de door justitie ingestelde vervolging moest worden stopgezet.
Reformatorisch Dagblad 8-03-2002
ARNHEM - Een therapeut uit het Gelderse Druten moet 9000 euro schadevergoeding betalen aan een ouderpaar dat door zijn toedoen ten onrechte van incest werd beschuldigd. De therapeut had volgens de Arnhemse rechtbank niet alleen aan het belang van zijn cliënt maar ook aan dat van anderen moeten denken.
De dochter van het ouderpaar was in therapie vanwege ernstige psychische stoornissen. Daarbij kwam na verloop van tijd het onderwerp incest aan de orde. Dat leidde tot aangifte tegen haar ouders. In een eerder vonnis bepaalde de Arnhemse rechtbank al dat het incestverleden niet aannemelijk is gemaakt.
De VU-hoogleraar forensische kinder- en jeugdpsychologie dr. R. Bullens, die op verzoek van de rechtbank onderzoek deed in deze zaak, vond dat de therapeut zeer onprofessioneel had gehandeld. De therapie was volgens hem ver beneden de maat. De rechtbank nam die conclusie over bij de beoordeling van de schadeclaim van de ouders tegen de therapeut.
De therapeut had zijn cliënt volgens de rechtbank moeten wijzen op het risico van valse aangifte. Hij heeft haar echter op geen enkele wijze „geremd of gedempt." In plaats daarvan heeft hij haar juist gestimuleerd „haar verhaal te doen, heeft haar daarin kritiekloos bevestigd en ten slotte voluit gesteund om aangifte te doen zonder de voors en tegens daarvan met haar af te wegen", aldus het vonnis.
De ouders werden na de aangifte gearresteerd en zaten drie weken vast. Naderhand gelastte het hof in Arnhem dat de vervolging van de ouders moest worden gestaakt. In het nu uitgesproken vonnis wordt aangegeven dat het leven van de ouders is verworden „tot een hel op aarde." Dat bracht de rechtbank ertoe de schadeclaim toe te wijzen, al is die minder hoog dan de ouders hadden geëist. Zij wilden dat de therapeut hun 45.000 euro zou betalen.
De Utrechtse advocaat mr. F. van Veghel, die de ouders juridisch bijstaat, noemt de uitspraak „een opzienbarende doorbraak." Hij zegt geen vergelijkbare veroordeling van een therapeut te kennen. „De rechtbank heeft aangegeven dat therapeuten niet alleen oog moeten hebben voor hun cliënt maar zich er ook bewust van moeten zijn dat zij anderen schade toe kunnen brengen."
Woordvoerder J. Buijs van de Werkgroep Fictieve Herinneringen is erg ingenomen met het vonnis van de Arnhemse rechtbank. Hij ziet de uitspraak als een erkenning van het leed dat therapeuten ten onrechte derden kunnen toebrengen. „Voor die erkenning strijden we al jaren. Zulke therapeuten moet een halt worden toegeroepen." De werkgroep zet zich in voor slachtoffers van onware incestbeschuldigingen.