Ik heb me laten manipuleren
Slachtoffer fictieve incestherinneringen betoont spijt in boek
José Rijnaarts, Opzij, oktober 2004
Toen Kitty Hendriks in therapie ging om misbruik in haar jeugd — door een buurman — te verwerken, ontdekte ze dat ze ook door haar ouders jarenlang was misbruikt. Verdrongen herinneringen aan orgieën in kelders en seks met honden kwamen boven. Dacht ze. Tot ze jaren later moest concluderen dat het haar allemaal was aangepraat door haar therapeute. Ze voelt zich nu dubbel slachtoffer. Dezer dagen verschijnt een boek over haar ervaringen.
Haar vader vond haar altijd een 'nuchtere meid'. Die indruk maakt ze ook tijdens ons gesprek aan haar keukentafel in Utrecht. Toch heeft Kitty Hendriks (38) zich ideeën laten aanpraten die ze achteraf zelf ronduit bizar vindt. In haar boek Vaag verleden, dat deze maand verschijnt, brengt ze verslag uit van een zinsbegoocheling die ruim twee jaar duurde. Daarin valt op dat ze vanaf het begin haar twijfels had over de vrouw die haar door een kennis was aanbevolen als 'de beste therapeut op het gebied van traumaverwerking'. Waarom luisterde ze niet naar haar gezonde verstand, dat haar waarschuwde tegen een therapeut die al tijdens de eerste sessie vroeg of ze misschien 'satanisch ritueel misbruikt' was, die zich niet aan afspraken hield en haar cliënten naar believen afsnauwde of vertroetelde?
Ze haalt haar schouders op. 'Afhankelijkheid. Ze gaf me ook het gevoel dat ze oprecht bezorgd om me was. Ze noemde me liefje, stuurde me kaartjes. En omdat ik door de therapie geïsoleerd raakte, werd haar goedkeuring steeds belangrijker. Ik weet nog dat ze eens vertelde dat ze mijn geval had besproken met vrienden. In plaats van boos te worden voelde ik me vereerd. Ik zag het als een teken dat ze mij bijzonder vond.'
Toen vrouwen in de jaren tachtig van de vorige eeuw de maatschappelijke stilte rond incest verbraken, maakten zij zich sterk voor een goede hulpverlening. Hulpverleners moesten alert zijn op de mogelijkheid dat iemand als kind seksueel was misbruikt, ook al kwam een cliënt daar niet uit zichzelf mee. Inmiddels is deze indertijd nuttige alertheid bij sommigen ontaard in fixatie. Zij menen ook misbruik te zien bij mensen die daar zelf geen weet van hebben. Om als kind te overleven, zouden deze slachtoffers alle herinneringen hieraan hebben verdrongen. Als volwassene zouden ze die herinneringen kunnen hervinden binnen het veilige kader van een therapie.
Op wetenschappelijk niveau leidde deze theorie in de jaren negentig tot een controverse die bekend staat als 'memory war'. Geheugendeskundigen noemden verdrongen herinneringen een mythe en stelden dat aangrijpende ervaringen juist scherp worden onthouden. Ondertussen zochten ten onrechte beschuldigde ouders, verenigd in de Werkgroep Fictieve Herinneringen, hulp bij de overheid, hetgeen begin dit jaar resulteerde in het rapport Omstreden herinneringen van de Gezondheidsraad (zie Opzij, maart 2004). De Raad stelde de geheugendeskundigen in het gelijk en droeg de beroepsgroepen van therapeuten op richtlijnen te ontwikkelen tegen het gebruik van suggestieve technieken. Helaas kunnen die richtlijnen, op dit moment nog in de maak, alleen worden opgelegd aan leden. Therapeut is in Nederland geen beschermd beroep en juist niet-geregistreerde therapeuten begeven zich graag op het terrein van de traumaverwerking.
De Werkgroep Fictieve Herinneringen vestigt blijkens zijn website de hoop dan ook op zogenaamde 'retractors', spijtoptanten die tot het inzicht komen dat hun in therapie hervonden herinneringen vals zijn. Kitty Hendriks is zo'n spijtoptant, de eerste in Nederland die een website opende waarop zij net als in haar boek beschrijft hoe haar brein werd vergiftigd.
Dat ze als tiener seksueel is misbruikt door een buurman staat voor haar buiten kijf. Ze heeft zich dat altijd goed herinnerd. Toen ze jaren later werd verkracht door de partner van een vriendin, zag ze daarin een herhaling van vroeger. 'Ik was weer in de val gelopen. Ik voelde feilloos aan als mensen over mijn grenzen gingen, maar kon er me niet tegen verweren. Dat gedrag was ik zat en daarom ging ik in therapie.'
De therapeut zocht de oorzaak van haar problemen al direct in haar vroege kindertijd. 'Ze wilde steeds weten of mijn moeder mij vroeger had verwaarloosd. Als huiswerk moest ik over haar schrijven, geen positieve dingen want dan nam ik haar in bescherming en dat was slecht voor mijn verwerking. Zo raakte ik er steeds meer van overtuigd dat mijn moeder niet deugde. Later in de groep merkte ik dat het bij iedereen zo ging. Als je geen kutmoeder had, telde je niet mee.'
Ze verbrak het contact met haar moeder. Haar vader speelde sinds de scheiding van haar ouders op haar twaalfde nauwelijks een rol in haar leven. Ook gaf ze haar baan op. 'Ik moest goed voor mijn innerlijke kind zorgen, dat was vanaf het begin haar stokpaardje. Dat kindje kon me vertellen wat er vroeger was gebeurd, maar dan moest ik wel de tijd nemen om te luisteren.'
Die tijd had ze niet, dus meldde ze zich ziek. Na een paar maanden therapie had ze alleen nog contact met lotgenoten en haar therapeut. 'Net of ik in een sekte zat.' Beter werd ze er niet van, maar dat was geen reden om te stoppen. 'Integendeel. Als ik me slecht voelde, betekende dat juist dat ik goed bezig was. Dan kwam ik bij mijn gevoel en had ik contact met het kind in mij.'
De therapeut leidde veel af uit haar lichaamstaal. 'Ik zat een keer aan mijn trui te friemelen, voor haar een teken dat ik me al voor mijn derde onveilig had gevoeld. En toen ik een slok water niet meteen doorslikte, wees dat op misbruik van mijn zuigreflexen.'
Ondertussen werd alles wat ze over vroeger vertelde omgetoverd tot bewijs. 'Omdat ze steeds maar doorvroeg over hoe het bij ons thuis was, vertelde ik dat mijn moeder het wel eens over feesten had die ze orgieën noemde. Later kwam ze daarop terug met de vraag: die orgieën bij jullie thuis, werd jij daar ook misbruikt? Zo werd een nieuw feit geboren, want ik had het zelf verteld, en als ik het nu weer ontkende, liet ik mijn kind in de steek.'
Kwam ze dan achteraf niet tot bezinning? Ze wist toch dat het niet waar was? 'Dat was de ellende. Ik wist niet meer wat ik moest geloven. Ik droomde van seksfeesten in kelders met rode gordijnen. Van mijn vader die met grote handen op me afkwam. En ik had last van herbelevingen. Ik kreeg geurhallucinaties en had het gevoel dat er flessen en messen in me werden gestopt. Mijn lichaam deed pijn alsof het echt gebeurde. Nu denk ik: als seksueel misbruik het enige is waarmee je geest zich bezighoudt en je er constant over praat, denkt en schrijft, is het geen wonder dat je ervan gaat dromen en rare fantasieën krijgt. Maar toen zag ik die dromen en herbelevingen als bewijs dat er echt iets was gebeurd.'
Op haar website waarschuwt ze voor 'riskante therapeutische technieken': hypnose, droominterpretatie, geleide fantasie, maar ook groepstherapie. Wat is daar zo gevaarlijk aan? Groepstherapie is bij traumaverwerking toch haast een must?
'Het gevaar zit hem vooral in de manier waarop technieken worden gebruikt. Mijn therapeut liet me in de groep dingen vertellen die aan de orde waren geweest in de individuele therapie. Seksueel misbruik door mijn vader bijvoorbeeld. Ik was daar altijd over blijven aarzelen. Op een avond zei ik in de groep dat ik me belabberd voelde. Zegt zij: vertel de anderen maar waarom het zo slecht met je gaat. Hoe lang blijf je nog loyaal aan je vader? Dan moet je sterk in je schoenen staat om niet te zwichten. En als je in de groep iets verteld had, liet zij niet toe dat je het later weer ontkende. Zo werd het voor de groep een feit dat mijn vader mij had misbruikt. Daardoor ga je het ook zelf weer meer geloven.'
Hoewel ze bleef geloven in de capaciteiten van haar therapeut, stopte ze na tweeënhalf jaar met de therapie. Waarom? 'We gingen met de hele groep voor een therapieweek naar Kreta. Daar gebeurden dingen die uit therapeutisch oogpunt echt niet door de beugel konden. Zo ging haar man met een van haar cliënten naar bed. Toen ik haar terug in Nederland daarop aansprak, kreeg ik de wind van voren. Samen met twee andere groepsleden ben ik toen opgestapt.'
Ze dienden een klacht in bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Bij die gelegenheid hoorde ze van het ene groepslid dat haar opa haar niets had misdaan en van de ander dat ze nooit ritueel was misbruikt en ook geen 86 persoonlijkheden had. Met veel pijn en moeite waren ze tot het besef gekomen dat hun herinneringen hieraan op drijfzand berustten.
'Toen ben ik vreselijk gaan twijfelen. Gold dat ook voor mij? Inmiddels weet ik van andere retractors dat de verleiding om in de leugen te blijven geloven heel sterk is. Je hebt mensen van de gruwelijkste dingen beschuldigd. Je hele wereld hangt van misbruik aan elkaar, wat moet je als dat wegvalt? Seksueel misbruik in je jeugd verklaart ook waarom je je zo rot voelt; dat ligt niet aan jou maar aan wat je als kind is aangedaan. En je voelt je sterk als je een ernstig incestverleden hebt overleefd, het is iets om trots op te zijn. Als je tot je laat doordringen dat het allemaal niet waar is, dat je je vreselijk in de luren hebt laten leggen, blijft er weinig over van je eigenwaarde. Dat verklaart volgens mij ook waarom in Nederland nooit eerder iemand met zo'n verhaal naar buiten is gekomen, en waarom zoveel mensen met fictieve herinneringen daarin zullen blijven geloven.'
Uiteindelijk leende ze in de bibliotheek Graven in het geheugen, de mythe van de verdrongen herinnering van Elizabeth Loftus. 'Tot mijn verbijstering beschreef zij exact de technieken waarmee onze therapeut ons had misleid. Toen wist ik zeker dat ik niet was misbruikt door mijn vader, dat er geen orgieën waren geweest en dat ik geen seks had gehad met een hond, zoals ik me ook nog had laten aanpraten; geen van de dingen die ik me was gaan herinneren was ooit gebeurd.' Ze was woedend. 'Ik was in therapie gegaan omdat ik me niet meer wilde laten manipuleren. Vervolgens heeft zij me erger gemanipuleerd dan wie ook. Dat vind ik nog het ergste. Dat ze mijn zwakke plekken vakkundig tegen me heeft gebruikt.'
Inmiddels weet ze dat de inspecteur van de Gezondheidszorg de therapeut in kwestie niets kan maken omdat ze niet staat ingeschreven in het BIG*-register. Ook een advocaat kan niets doen omdat de therapeut geen dossiers bijhield en er geen bewijzen zijn dat haar cliënten schade hebben geleden door haar behandeling. Ze heeft wel contact met een Tweede-Kamerlid, dat haar best zal doen hervonden herinneringen en de aanpak van niet-geregistreerde therapeuten op de politieke agenda te zetten.
En zijzelf? Een nieuwe therapie? We moeten allebei lachen om de stelligheid waarmee ze roept: 'O nee, voor mij geen therapie meer!' De nieuwe trauma's die ze opliep heeft ze al schrijvend verwerkt. Ze wil verder als publiciste en gaat ook door met haar website. Het contact met haar ouders is hersteld. Van haar moeder weet ze inmiddels dat zij als preutse jonge vrouw feesten waar mensen elkaar openlijk zoenden al orgieën noemde.'
En haar vader? 'Dat is het happy end en ik besef heel goed hoe bijzonder dat is, want vaak genoeg raakt de band met de familie in dit soort gevallen onherstelbaar beschadigd. Ik heb mijn vader achteraf verteld waarvan ik hem allemaal had beschuldigd en kon er goed met hem over praten. Hij is nu zelfs trots dat ik dit boek heb geschreven. Uiteindelijk heeft deze geschiedenis ons dichter bij elkaar gebracht dan we ooit zijn geweest.'
*BIG: Officiële registratie volgens de wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG)
Kitty Hendriks: Vaag verleden. Uitgeverij L. J. Veen. Euro 16,95