Kruistocht der therapeuteraars

'Kerven in mijn ziel', Inez De La Forges 'getuigenis' over kindermisbruik

Gie van den Berghe, De Morgen 19 maart 1998

De therapeuten die in Inez De La Forges boek Kerven in mijn ziel aan het woord komen zijn mensen met een missie. Met alle geweld willen ze de wereld ervan overtuigen dat ritueel seksueel misbruik van kinderen door satanistische sekten stilaan epidemische vormen aanneemt. Daarvoor ook argumenten aandragen doen ze niet; zich overgeven aan stemmingmakerij, om niet te zeggen paniekzaaierij, en namaakwetenschap des te meer. Het verhaal in Kerven in mijn ziel is goed geschreven en wordt gedreven verteld, maar het is meer dan onwaarschijnlijk en alleszins onbewezen. Daardoor bewijst het de zaak die het zegt te verdedigen - de geloofwaardigheid van misbruikslachtoffers - een heel slechte dienst.

Kerven in mijn ziel is het verhaal van een vrouw die, toen ze de veertig naderde, 'ontdekte' dat ze als kleuter seksueel misbruikt was door een satanistische sekte. Haar verhaal wordt ingeleid door enkele psychiaters en psychotherapeuten die het onvoorwaardelijk geloven, zonder enige feitelijke verificatie. Ze baseren zich alleen op vergelijkbare 'getuigenissen'. Uit onderzoek blijkt evenwel dat mensen ware en onware verhalen, echte en gefantaseerde herinneringen zeker niet feilloos uit elkaar kunnen houden.

Gespecialiseerde wetenschappers en therapeuten kregen video-opnamen te zien van kinderen die over een ervaring vertellen die ze nooit gehad hebben, maar waarin ze door suggestie sterk zijn gaan geloven (bijvoorbeeld dat ze als peuter hun ouders kwijtgeraakt waren in een grootwarenhuis). De specialisten konden die verhalen over in feite denkbeeldige ervaringen met geen mogelijkheid onderscheiden van verhalen over reële ervaringen.

Na afloop van dergelijke experimenten weigert zowat de helft van de kinderen de ingeprente herinneringen af te zweren. Onderzoek heeft aangetoond dat veel volwassenen (meer dan 20 procent) en nog meer kinderen (52 procent) vrij gemakkelijk fictieve gebeurtenissen integreren als persoonlijke herinnering, tot en met denkbeeldige traumatische ervaringen. Ook in het gewone leven is er natuurlijk vaak sprake van misleidende en suggestieve beïnvloeding, veelal onbedoeld en zonder dat men het in de gaten heeft. Bijvoorbeeld bij onderzoek en ondervragingen door politiemensen en therapeuten die van een bepaalde hypothese uitgaan, zonder alternatieve verklaringen uit te proberen.

De therapeuten in dit boek willen de wereld er met alle geweld van overtuigen dat ritueel seksueel misbruik van kinderen stilaan epidemische vormen aanneemt. Het zijn mensen met een missie, ze willen "een stem geven aan de stille slachtoffers wier geloofwaardigheid door de ontwikkelingen in de actualiteit en de controversen in het mediadebat op de helling gezet dreigt te worden". In naam van de talloze slachtoffers die ze menen te bespeuren voeren ze een ware kruistocht. Ze ondertekenen hun pamflet met vermelding van hun titels en functies. Die gezagsargumenten zijn ook nodig, wetenschappelijk gezien stelt hun stuk niets voor. Meer dan een gedreven getuigenis is het niet, vol pseudo-wetenschappelijke weetjes, een aanfluiting van wat in wetenschap en rechtspraak als bewijsvoering geldt.

Dat hulpverleners meegaan in de beleving van hun cliënt, dat ze meeleven, is zonder meer lovenswaardig. Maar kritiekloze overname en prediking van onbewezen gruwelijke verhalen is toch heel wat anders. Therapeuten horen het verschil te kennen tussen beleving en werkelijkheid.

Anders dan ze beweren is het verhaal van deze vrouw geen getuigenis. Zolang haar herinneringen niet door andere bronnen gestaafd zijn, is het een verhaal, tot stand gekomen in een toch wel bijzondere therapeutische situatie. Dat in vergelijkbare omstandigheden analoge getuigenissen geproduceerd worden zegt niets over hun werkelijkheidskarakter. Het is niet omdat velen in vliegende schotels of God geloven en daarover 'getuigen' dat die ook werkelijk bestaan. Geloof en getuigenis verwijzen wel naar andere werkelijkheden, behoeften en noden. Zogenaamde getuigenissen over satanistisch ritueel seksueel misbruik zijn verhalen van vrouwen die geholpen moeten worden.

Deze therapeuten halen leed en misbruik voortdurend door elkaar. Anders dan ze bijvoorbeeld in hun slotzin stellen, moet niet "het vreselijke misbruik onder ogen gezien worden door de maatschappij en de hulpverlening", maar wel het leed. Satanistisch seksueel misbruik is niet aangetoond en zij hebben zich niet de minste inspanning getroost om een bewijs aan te dragen. Deze hulpverleners overschatten ook hun bekwaamheid en verantwoordelijkheid, hun hulpverlening aan individuen in psychische nood breiden ze uit tot een wereld die ze in nood verklaren. Vanuit hun satanistisch verwrongen wereldbeeld willen ze de wereld verbeteren.

Inez De La Forge (een schuilnaam) is ongetwijfeld door te een hel gegaan. Als twintiger kreeg ze steeds meer te fysieke en psychische problemen, vooral met seks. Ze deed een beroep op deskundigen. Niemand kon haar helpen. Rond haar vijfendertigste namen de onverklaarbare angsten en paniekaanvallen nog toe. Artsen en therapeuten konden alleen eventjes verdoven. Velen blunderden, een enkele sprak zelfs van aanstellerij. Toen ze ten einde raad was, kwam de 'kleine lnez' op de proppen, de kleuter die in haar verscholen zat. Aangemoedigd door haar therapeut stelde ze zich open voor alles wat van toen af in haar opborrelde: op zeer jonge leeftijd seksueel misbruikt door een oom van twintig, die haar binnensmokkelde in een legerkamp en haar tegen betaling door militairen liet bepotelen, fotograferen en verkrachten. Later meermaals misbruikt door een satanistische sekte. Bloedstollende taferelen, messen en sikkels in de vagina van de 'kleine Inez', hakenkruisen, hersenspoelingen, netwerken, pasgeboren baby's die worden geslacht, hartjes en piemeltjes worden op een schaal aan satan geofferd.

Het is een goedgeschreven verhaal, een beetje overgedetailleerd, hier en daar inconsistent en soms zo ongeloofwaardig dat de auteur zelf moeite heeft om het allemaal te geloven. Het boek is mogelijk gebaseerd op een dagboek dat als onderdeel van de therapie werd bijgehouden. De invloed van de therapeutische situatie is alleszins zeer duidelijk, veel van haar 'verklaringen' vind je ook in de inleiding terug.

De bewering dat iemand die als kind door seksueel misbruik getraumatiseerd werd, dat decennialang kan vergeten en het zich vervolgens opnieuw herinneren, wordt door vele deskundigen in twijfel getrokken. Een afdoend bewijs werd nooit geleverd. Hoe verklaart men overigens dat andere zwaar getraumatiseerden, slachtoffers van folteringen, frontervaringen en genociden bijvoorbeeld, hun ervaringen niet verdringen, ze gewoon niet kùnnen vergeten? Onderzoekscommissies die in verscheidene landen werden opgericht wijzen in hun conclusies steevast op n het verband met bepaalde therapeutische technieken. Ook in het hooglopende recovered-memory debate in de VS en Engeland staat de vraag centraal of dergelijke 'herinneringen' worden opgewekt door therapeuten.

In wetenschappelijke kringen wordt met de grootste omzichtigheid omgesprongen met de zogenaamde meervoudige persoonlijkheidsstoornis (MPS; verschillende persoonlijkheden in één individu), een diagnose die de laatste twintig jaar sterk opgeld heeft gedaan. Therapeuten die aan MPS geloven menen dat deze stoornis meestal veroorzaakt wordt door fysiek of seksueel misbruik tijdens de jeugdjaren. De verborgen persoonlijkheden zouden doorgaans alleen onder hypnose te voorschijn komen.

Oprechte verontwaardiging over seksueel misbruik heeft ertoe geleid dat steeds meer therapeuten cliënten ervan proberen te overtuigen dat ze verdrongen herinneringen aan seksueel misbruik moeten terugvinden. Daarbij wordt dikwijls gebruik gemaakt van suggestieve technieken; van relatief onschuldige droominterpretatie, over hypnose en regressietherapie tot 'geneesmiddelen' die de fantasie stimuleren. Mensen worden aangemoedigd herinneringen te produceren zonder zich al te veel zorgen te maken over het werkelijkheidskarakter ervan. Ontkent de cliënt de herinneringen die tijdens de verlaagde bewustzijnstoestand hervonden werden, dan wordt dat aan verdringing geweten. Herhaalde hypnose moet dat verhelpen.

Uiteindelijk produceren velen de 'juiste' herinneringen. Het risico op inprenting van pseudo-herinneringen is bijzonder groot. Hypnose verzwakt de kritische zin en verhoogt de vatbaarheid voor suggestie. De accuraatheid van wat men zich dan herinnert wordt gewoonlijk zwaar overschat. Therapeuten horen dat te weten en moeten zich daarvan bewust blijven. In het buitenland hebben verenigingen van therapeuten en psychiaters zich openlijk gedistantieerd van deze technieken. In België is dat bij mijn weten nog niet gebeurd, al zien velen dit alles met lede ogen aan en betreuren ze dat de psychotherapie erdoor in een kwaad daglicht komt te staan.

Ook in dit boek worden de afwezigheid van herinneringen en de ontkenning van satanistisch ritueel misbruik steevast geweten aan verdringing en afweermechanismen. Slachtoffers en familieleden die blijven ontkennen zouden, zonder dat ze het weten, geprogrammeerd zijn door een satanistische sekte. Of De La Forge hypnotherapeutisch werd behandeld, wordt nergens duidelijk gemaakt. Vermoedelijk wel, ze schrijft dat ze lange tijd op dit soort therapie heeft aangedrongen. De inleiding van de therapeuten schiet ook op dit vlak tekort; de gebruikte technieken en het verloop van de therapie blijven compleet in het ongewisse.

In de Verenigde Staten ging de bal aan het rollen met The Courage to Heal, een boek waarin twee vrouwen duidelijk maken hoe vrouwen zich dankzij hypnose kunnen herinneren dat ze als kleuter seksueel werden misbruikt. Het "begint dikwijls met vage gevoelens, een intuïtie (...). Aanvaard die gevoelens (...). Als je denkt datje misbruikt werd en je leven vertoont daar de symptomen van, dan wèrd je ook misbruikt." De meeste mensen die in de VS en in Engeland hun ouders op basis van hervonden herinneringen beschuldigd hebben, waren in het bezit van dit handboek.

Sommigen herinneren zich pas iets na jarenlange therapie. Een Amerikaanse vrouw die aanvankelijk weigerde te geloven dat ze seksueel misbruikt was, produceerde tijdens de sessies met haar therapeut geleidelijk steeds meer herinneringen aan jarenlang seksueel misbruik door een satanistische sekte. Uiteindelijk geloofde ze dat ze als hogepriesteres kinderen had geofferd aan Satan en haar eigen foetussen had opgegeten. Het FBI werd ingeschakeld, maar vond geen spoor terug van wat in de geest van deze vrouw en haar therapeut was uitgegroeid tot een reusachtig complot. Slot van het verhaal: de vrouw herriep haar 'getuigenis' en haar meervoudige persoonlijkheid, en spande een proces aan tegen haar psychiater.

Dit is geen alleenstaand geval. Duizenden Amerikaanse gezinnen werden door onbewezen beschuldigingen getroffen en veelal verwoest. Vele beschuldigden hebben zich georganiseerd in verenigingen zoals de False Memory Syndrome Foundation. Ouders dagen dochters voor het gerecht wegens smaad. Sommigen hebben hun beschuldigingen ingetrokken, van anderen werd aangetoond dat ze dwaalden. Ook in Engeland en Nederland werden zelfhulpgroepen opgericht.

Van satanistische sekten wordt beweerd dat ze orgiën houden waar kinderen worden misbruikt en gefolterd, baby's vermoord en opgegeten. Zo ook in dit boek. In de voorbije twintig jaar is verwoed naar bewijzen gezocht, maar gevonden werd er niets. Satanistische sekten bestaan wel, maar men vond geen enkel verband met kindermisbruik. Toch heeft meer dan 10 procent van de Amerikaanse psychologen gevallen van zogenaamd satanistisch ritueel misbruik behandeld.

In de voorbije decennia is uit heel wat onderzoek gebleken dat de menselijke waarneming en herinnering heel wat minder betrouwbaar zijn dan doorgaans verondersteld wordt. Herinneringen zijn geen exacte kopieën van de werkelijkheid. Waarnemingen en ervaringen worden gefragmenteerd opgeslagen in verschillende hersengebieden. Bij het herinneren worden fragmenten van deze en vaak ook andere waarnemingen samengesmolten en soms vermengd met informatie die niet uit de eigen ervaring stamt. Herinneringen zijn niet statisch maar dynamisch. Ze worden geconstrueerd, ze veranderen en evolueren, samen met de persoon.

Dit geconstrueerde karakter ligt aan talrijke herinneringsvervormingen ten grondslag (zowat de helft van de gerechtelijke dwalingen is aan onjuiste getuigenissen te wijten). Herinneringen aan traumatische gebeurtenissen zijn meestal betrouwbaarder, al zijn ook zij aan vertekening onderhevig. De meeste herinneringen nemen geleidelijk in kracht af, behalve als ze regelmatig gereconstrueerd, verhaald, gerepeteerd worden. Het omgekeerde dus van wat volgens de theorie van de hervonden herinnering zou gebeuren.

De inleiders van dit boek leggen ditalles naast zich neer. Resultaten van wetenschappelijk en gerechtelijk onderzoek worden verzwegen of verdacht gemaakt. Ze stellen er alleen loze beweringen tegenover, zonder bronverwijzing of onderzoek. Kinderporno en prostitutie worden als bewijzen van satanistisch misbruik aangevoerd. Een oppervlakkige en deels verkeerde weergave van historische en sociologische bevindingen moet hun betoog een schijn van wetenschappelijkheid verlenen. Drogredeneringen, complottheorieën en verdachtmakingen volgen elkaar op. Was er niet het leed van deze en andere vrouwen, het zou lachwekkend zijn.

Maar er is meer. Deze paniekzaaierij is niet zonder gevaar. De auteurs hameren erop dat de daders eruitzien als doodgewone mensen zoals u en ik. Iedereen is met andere woorden verdacht. Te vrezen valt dat andere slachtoffers van seksueel misbruik, die het niet kunnen verdringen, geloofwaardigheid zullen verliezen, nog argwanender benaderd en minder snel geholpen zullen worden. Een ander risico is dat steeds meer kinderen en opvoeders zich almaar onzekerder gaan voelen. De ongedwongen beleving van erotiek en seks komt in gevaar. De satanistische verklaring belemmert ook onderzoek naar tastbaarder oorzaken voor het leed van deze vrouwen, maatschappelijke en sociale wantoestanden.

Een ander gevaar schuilt in het feit dat dit soort verhalen beantwoordt aan een behoefte naar eenvoudige verklaringen voor ellende en kwaad. Mensen houden van simplistische verklaringen, zeker als die inspelen op wijdverbreide angsten. Vrouwen die zich herkennen in de fysieke en psychische klachten in dit boek kunnen op ideeën gebracht worden. lnez' relaas over enkele vrij courante ongemakken en angsten uit haar kleuter- en adolescentiejaren kan, door de koppeling aan het tijdens de therapie 'herinnerde' misbruik, daarin een kwalijke rol spelen.

Eigenlijk is dat ook de bedoeling van de therapeuten. Het uit de VS overgewaaide gebruik om deze vrouwen 'overlevenden' te noemen en ze gelijk te stellen met slachtoffers van de jodenuitroeiing kan labiele persoonlijkheden die op zoek zijn naar aandacht en hulp een laatste zetje geven. Het gevaar voor een lawine van ongecontroleerde herinneringen en beschuldigingen is niet denkbeeldig. Ook deze therapeuten verliezen alle zin voor verhoudingen en verwijzen voortdurend naar de holocaust. Ze veronderstellen dat satanistische sekten een deel van hun kennis opgedaan hebben bij experimenten in de concentratiekampen; Elie Wiesel wordt er zelfs bijgehaald. Dat satanistische sekten gevaarlijk zijn 'bewijzen' ze door te verwijzen naar het Thule-genootschap uit het Duitsland van de jaren twintig. Wat ze daarover vertellen is grotendeels onjuist. En last but not least is er natuurlijk ook nog de ellende van onterecht beschuldigden en van vrouwen die inzien dat ze gedwaald hebben.

Is het verhaal van Inez De La Forge over ritueel seksueel misbruik waar, is wat ze vertelt echt gebeurd? Deels misschien wel, maar niemand heeft de moeite gedaan om iets serieus na te trekken, laait staan te bewijzen. Komt satanistisch ritueel misbruik van kinderen dan nooit voor? Misschien toch wel, maar dat moet dan ook aangetoond worden. Wat er in dit boek over verhaald wordt is meer dan onwaarschijnlijk en alleszins onbewezen.