Nog liever van moord verdacht

Chris van Hauwaert, Het Volk 14-15 februari 1998

De Nederlandse Werkgroep Fictieve Herinneringen heeft met bijzondere aandacht de polemiek gevolgd rond de getuigenissen van Regina Louf, XI. “We zagen zoveel gelijkenissen met wat wij hier meemaakten. Omdat we te weten kwamen dat uw krant ook de ouders aan het woord had gelaten besloten we contact op te nemen. We voelen mee met de ouders van Regina. Wie helpt hen? Misschien zijn er in Vlaanderen nog ouders die hetzelfde meemaakten. We willen hen graag op weg helpen”, zegt Bert, één van de ouders die zelf door zijn dochter onterecht van incest werd beschuldigd nadat ze jaren in therapie was geweest. Hij blijft liever anoniem. “Je wordt nog liever van moord verdacht dan van zoiets afschuwelijks te worden beschuldigd”, reageren tal van ouders in de groep. Ze vinden dat ze tenminste de kans moeten krijgen om hun verhaal te vertellen. Met hun werking willen ze geenszins de aandacht afleiden van echte incestzaken.

De werkgroep registreerde op drie en een half jaar zo’n 120 gelijkaardige situaties. In Nederland zijn er 150 bekend. In een kwart van de situaties kwam het tot een strafrechtelijke procedure. Sommige ouders, zoals Bert, werden door de politie van hun bed gelicht en brachten dagen in de gevangenis door. Meestal werden de zaken geseponeerd of volgde vrijspraak. De ouders wijzen met beschuldigende vinger naar een stroming onder therapeuten die de uitleg voor tal van problemen zoekt in hervonden herinneringen, traumatische situaties uit het verleden en die zeer onzorgvuldig omgaan met het waarheidsgehalte van de aangehaalde feiten. Bert: “Onze boodschap is heel eenvoudig. Ga na wat er echt aan de hand is, zoek het goed uit en doe er iets aan.”

Stabiele gezinnen
De werkgroep heeft de situaties van 120 gezinnen geanalyseerd. In oktober vorig jaar werd een rapport gepubliceerd. “De aanklachten komen meestal voor in stabliele gezinnen. De meeste zijn eerste huwelijken, er zijn opvallend weinig echtscheidingen”, zegt Bert. Alle sociale lagen zijn vertegenwoordigd, sterk kerkelijk gebonden gezinnen vormen een opvallende groep. “De aanklacht kan komen van een kind of meer kinderen. Als één kind beschuldigt kan het een ander aansteken in de waan maar er zijn ook kinderen die geen kant willen kiezen." De aanklagers zijn voor 95 procent vrouwen. De leeftijd varieert van 18 tot 50 jaar met pieken rond 25, 35 en 45 jaar. De problemen die aanleiding geven tot het in therapie gaan, blijken vaak te maken te hebben met moeilijke overgangen zoals adolescentie of menopauze. Ook relatieproblemen of moeilijkheden op het werk vormen een aanleiding. “Als de aanklagende vrouw in de veertig is, dan zijn de ouders vaak in de zeventig. Die mensen hebben vaak geen veerkracht genoeg meer om daarover heen te geraken.”

Niet alleen kwakzalvers
Mensen met relatieproblemen of die zich niet lekker in hun vel voelen, zoeken steun bij een therapeut, maar het kan ook een dominee zijn, een leraar of een andere vertrouwenspersoon. Zestig procent ging in therapie bij een erkend therapeut, 13 procent werd door een alternatieve therapeut behandeld. In 17 procent van de gevallen weten de ouders niet welke therapeut in het spel was. “Maar in ieder geval is het niet zo dat het allemaal kwakzalvers zijn die een actieve rol zouden vervullen bij de fictieve incestverhalen”, stelt Bert.

De werkgroep ziet nog tal van overeenkomsten in de dossiers. “De beweerde trauma-periode omvat jaren. Het gaat niet om eenmalige situaties, maar het gaat altijd over jaren en jaren misbruik. In veel gevallen wordt wat ze meemaakten met de jaren erger, tot en met satanisch ritueel misbruik En ook de groep beschuldigden groeit.”
In vrijwel alle gevallen speelde een therapeut een belangrijke rol in het naar boven komen van het incestverhaal. Blijkbaar, zeggen de ouders, want de meesten weten weinig tot niets over de therapie die hun kind onderging of ondergaat.. Alleen als er een strafdossier komt geraken die gegevens bekend.

Zorgvuldig behandelen
“Let wel, wij willen die zaken niet toedekken. De ouders willen dat het uitgezocht wordt, dat er met ons gepraat wordt, met broers en zussen, met de huisarts, met leraars, met de zwemclub. Waarom is dat van belang? In die beschuldiging zitten vaak afschuwelijke verhalen van zware mishandelingen die zich bijvoorbeeld over een periode van tien jaar afspelen. Met mijn eigen dochter was dat zo, maar in die periode ging ze drie keer per week naar de zwemclub. En die zwemleraar zou daar nooit niets van gemerkt hebben?”

“Meestal duiken er geen concrete beschuldigingen op, maar als ze concreet zijn moeten ze toch minstens nagegaan worden! Het gaat vaak om zeer zware beschuldigingen. Het is niet iemand die even denkt dat ze de maagd Maria is. Het is toch onbegrijpelijk dat er niet met de ouders en de omgeving van Regina Louf gepraat werd. Ook voor de patiënt is dat niet goed. Wat wij voor ogen hebben is dat de diagnose die onze kinderen kregen niet goed was, en de behandeling die ze kregen ook niet. Het blijven kinderen die meer of min geestelijk ziek zijn, en je wil als ouder dat ze behandeld worden.”

“Onze oproep tot de therapeuten is dan ook: behandel zorgvuldig. Er zijn therapeuten die heel kortzichtig reageren naar de ouders toe, het kan hen niet schelen. Maar ze vergeten de dramatische omstandigheden die ouders meemaken. Alsof het een pretje is om ’s ochtends door de politie van je bed te worden gelicht. Ze komen bij je staan terwijl je je aankleedt om te kijken of je niet door het raam zal springen. Ik heb drie dagen in de cel doorgebracht. Ik had een gerust geweten. Aan het einde van het proces kreeg ik te horen dat ik ten onrechte verdacht was, maar er was ondertussen drie jaar overheen gegaan.”

Hoop blijft
De meeste ouders hebben geen contact meer met hun dochter. Ze blijven hopen dat het ooit nog eens goed komt. In de groep zijn een handvol gevallen bekend van retractors, mensen die hun aanklacht volledig weer intrekken. Ze vrezen wel dat veel kinderen niet tot herroepen in staat zullen blijken te zijn omdat ze in de trauma-waan blijven geloven of omdat ze er niet op terug durven komen.

Nog een stap verder is dat sommige ouders, samen met hun kinderen, schadevergoeding vragen aan de therapeuten die mee aan de basis van de beschuldiging staan. In Nederland worden enkele dossiers voorbereid.
De werkgroep vindt ook dat Justitie moet nagaan of er vroeger geen mensen veroordeeld werden na valse aanklachten. Bert: “Met de kennis die er nu is moet dat onderzocht kunnen worden.”

Een modeverschijnsel?
De gevolgde therapieën zijn volgens de werkgroep toe te schrijven aan een angelsaksiche school, en exportproduct van de Verenigde Staten (VS). Het zijn de aanhangers van de theorieën van de Meervoudige Persoonlijkheidsstoornis die samen met de Borderline Persoonlijkheidsstoornis het psychiatrisch ziektebeeld is dat vaak in verband wordt gebracht met incest.
In Nederland dateren de oudste beschuldigingen van 1987. Tot ’92 ging het over enkele gevallen per jaar. Van ’93 tot ’97 kwam de piek. Het aantal nieuwe beschuldigingen neemt sinds begin ’97 af.

In de VS werd in ’92 de False Memory Syndrome Foundation opgericht, letterlijk vertaald de stichting die zich bezighoudt met het syndroom valse herinnering. De Nederlandse vereniging kwam twee jaar later. De deelnemers zochten literatuur bijeen en zetten stappen naar alle betrokken instanties. De bewustwording rond de problematiek kwam in Nederland mede rond een aantal spectaculaire gevallen zoals dat van politiechef Lancée van Schiermonnikoog die met de helikopter opgehaald werd nadat hij ten onrechte door zijn dochter beschuldigd werd.

Veel te weinig controle
De werkgroep vindt dat de overheid, het ministerie van Volksgezondheid, veel te weinig controle uitoefent op de kwaliteit van de therapeuten. In Nederland moeten therapeuten wel geregistreerd worden, maar de werkgroep vindt dat de controle door de beroepsgroepen zelf onvoldoende waarborg voor kwaliteit is. In België is er nog minder geregeld dan in Nederland: iedereen kan het bordje therapeut voorhangen.

Ook naar Justitie worden stappen gezet. Een klacht bij de politie leidt soms tot jarenlange procedures. “We zijn heel blij met het advies dat Peter van Koppen van het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving maakte voor de minister van Justitie. Op basis daarvan worden richtlijnen opgesteld voor politie en openbaar ministerie over de manier waarop ze moeten omgaan met dergelijke aanklachten”, zegt Bert.
Vanuit wetenschappelijke hoek is er de stellingname van de professoren Merckelbach en Crombag die in hun boek Hervonden herinneringen en andere misverstanden brandhout maken van deze hypothese. Ook rector en psycholoog Willem Wagenaar van de universiteit van Leiden is zeer kritisch over de hervonden verdrongen herinneringen.

Het gaat nooit over
"Niemand kan zich indenken wat dit in een gezin betekent. Het werkt compleet ontwrichtend. En het gaat nooit over." In 1990 werden Jan (nu 57) en Jo Buijs (55) door hun toen 28-jarige dochter in een emotionele brief beschuldigd van incest. Ook andere familieleden moesten het ontgelden. Daar was al een periode aan vooraf gegaan waarin de dochter de ouders had verweten dat ze van haar leven een puinhoop gemaakt hadden, dat ze kil opgevoed was.

"We hebben contact gezocht in het bijzijn van een deskundige, maar in onze deskundige had ze geen vertrouwen. Zij verwees ons naar Yvo Van Orshoven in België die volgens haar een deskundige zou zijn op het gebeid van incestslachtoffers en daders. In april '91 hebben we hem voor het eerst ontmoet. We kregen een vreemde indruk van die man. 'Uw dochter kwam hier als een schuw vogeltje, helemaal geblokkeerd en U ziet er trouwens ook zo uit', zei hij. Hij vond ook dat het niet terzake deed of het nu gebeurd was of niet", vertelt Jan Buijs. "Hij zou een gesprek met onze dochter hebben, en we zouden ervan horen, maar we hoorden niets meer". Nog twee keer zagen ze Van Orshoven, maar de beloofde terugkoppeling naar hun dochter kwam niet. Na lange tijd kregen ze hun dochter te zien in gezelschap van haar man en haar eerste kind, maar de ouders vonden dat de therapeut hen eigenlijk aan hun lot overliet. Nadien volgde veel over en weer geschrijf waarbij de dochter erbij bleef dat de ouders haar gevoelens als incestslachtoffer moesten erkennen.

Twijfel
Jo Buijs: "Dat konden we niet. Als je ten onrechte beschuldigd wordt is een normale relatie ouder-kind onmogelijk." De ouders hebben geprobeerd haar uit te leggen dat ze slachtoffer is van haar therapie, maar ze blijft hun ontkenning van de herinneringen zoals zij ze ervaart vreselijk vinden. Ze ontkent dat de beschuldiging in therapie is ontstaan.
Jan en Jo Buijs maakten vreselijke tijden mee. Jan was directeur van een basisschool en leed enorm onder de beschuldiging. "Een gevaarlijk beroep", zegt hij. Na een conflict met zijn werkgever is hij ontslagen. De procedure loopt nog steeds. Tegen Jan en Jo Buijs werd nooit formeel een kacht ingediend, maar toch zaait de zaak met hun dochter twijfel.

Buijs heeft ondertussen klacht ingediend tegen Van Orshoven. Hij vindt dat zijn dochter een foute diagnose en een foute behandeling kreeg. Critici van Van Orshoven vinden dat hij misschien wel goed werk levert bij de behandeling van psychosomatische ziekten, maar dat hij de grenzen van zijn therapeutische mogelijkheden zou moeten inzien en geen psychiatrische patiënten in behandeling nemen.

Zeventig procent van de mensen die in de Orshof in Neerglabbeek cursus volgen zijn Nederlanders. Van behandeling spreekt Van Orshoven niet meer sedert hij door de Orde van Geneesheren geschorst werd. Van Orshoven werd ook genoemd in de betwiste sektenlijst bij het rapport van de onderzoekscommissie. Hij is in dat verband zelf naar het gerecht gestapt om eerherstel en schadevergoeding te eisen.